De vlag uit!

Op Nieuwjaarsdag werd ik wakker in het gelukzalige besef dat er een spiksplinternieuw jaar voor me lag, een nieuwe ronde met dus ook weer nieuwe kansen. Nog veel fijner was het dat December dan nu echt voorbij was. 


Hoewel December een bijzondere maand, de feestmaand bij uitstek was en daardoor dus bol stond van gezelligheid, warmte en liefde, was het voor mij ook een enorm zware maand en dat had zijn tol geeist. 


Onze kerstboom, opgezet door mijn beide dochters, was werkelijk een plaatje. Een grote boom was het, bijna tot aan het plafond, vol met duizenden twinkelende lampjes en ballen in donkerblauw, walnootbruin en ivoorwit. Onder de boom een jute kleed met sterretjes dat vooral bij onze katten erg in trek was. Het lag er knus, daar onder die boom. Het was diezelfde boom met lichtjes die me wekenlang uit mijn slaap hield, evenals al die andere bomen die overal opgezet waren: In het dorp, bij de kapper, bij de fysiotherapie. Ook de boom bij mijn schoonmoeder, die ik samen met mijn man versierde, leverde moeilijkheden op. Zo liep ik met het snoer met lampjes een rondje rond de boom en daar bleef het dan ook bij. Duizelig werd ik ervan en mijn maag kwam in opstand. Het snoer gaf ik dan ook met liefde af. 


Hoe verwarrend, lastig en confronterend was het dat iets wat zoveel gezelligheid bracht, tegelijkertijd zo veel van me vroeg, me zoveel energie kostte dat ik al wekenlang niet meer sliep. Uiteindelijk was ik er - vlak na de kerst zo klaar mee - dat ik de boom in minder dan een half uur volledig ontmantelde. Weg ermee! De nacht erna sliep ik alweer een stukje beter. 


Toen de kerst voorbij was en we richting Oud en Nieuw gingen werd de aanwezigheid van vuurwerk - geknal, gepiep, geflits en geschitter - ook steeds meer aanwezig. Het was afzien, echt afzien want bij elke harde knal kromp ik ineen. Ik had bijna voortdurend een licht misselijk gevoel en voelde me gewoon niet lekker. 


Zo kwam het ook dat het laatste rondje oefenzaal van het jaar niet helemaal lekker verliep. Die ochtend had ik me - vanwege de klachten die vandaag toch best aanwezig waren - al afgevraagd of het wel verstandig was om te gaan. Nadat ik een extra pauze had ingelast en nog een piepklein uiltje had geknapt, was ik een beetje bijgekomen en besloot ik toch te gaan. 


Ik stond - na een gesprekje - nog maar net op de loopband toen ik een zwabber naar links maakte. Het was maar goed dat ik de handvaten vast had. Toen ik vlak daarna opnieuw een misstap maakte en naast de loopband op de rand stapte besloot ik dat het genoeg was geweest. Ik stapte er voorzichtig vanaf, zocht een rustig plekje en sloot mijn ogen voor een korte pauze. Tijdens zo’n pauzemoment concentreerde ik me dan op mijn ademhaling om me volledig te kunnen ontspannen. Op dat moment vroeg mijn fysiotherapeut of het wel ging. Ik opende mijn ogen en merkte dat de zaal een beetje om me heen draaide. Dat was wat ik ook aangaf, dat ik duizelig was. Het was haar opgevallen, ze had me ook al even in de gaten gehouden. 


Eenmaal thuis dook ik mijn bed in en sliep een groot deel van de middag. De rest van de dag kwam ik echter niet meer van de duizeligheid af. Het was lang geleden dat ik het zo extreem had meegemaakt. Ik kan me nog die ochtend herinneren dat ik wat al te enthousiast mijn bed uit sprong en zo opeens stond te tollen op mijn benen dat ik me eerst aan de gordijnen vastgreep, vervolgens steun zocht aan de muur en het bed en daarna heel voorzichtig, voetje voor voetje en me vasthoudend aan alles wat ik tegen kwam, misselijk mijn weg naar de badkamer vond. 


Ook die dag had ik er urenlang last van gehad. Er zat niets anders op dan het over me heen te laten komen en vooral rust te pakken, heel veel rust. Mijn man grapte nog even vrolijk: ‘Je mag gewoon de hele dag gratis in de draaimolen, dat is ook niet iedereen gegund.’ De grapjas … 


Oudejaarsdag was altijd een dag waarop ik heerlijk aanklungelde. Mijn kinderen hoefde ik niet meer ik de gaten te houden, vuurwerk was voor hen verleden tijd. Ik vond het ook altijd een bijzondere dag, die allerlaatste dag van alweer een jaar. Een dag om terug te kijken, een dag om herinneringen op te halen en ook een dag om nog even samen te zijn met vrienden. We waren uitgenodigd om een oliebol te komen eten; zij bakten ze nog heerlijk zelf en het was altijd weer even een gezellig moment, zo aan het eind van het jaar.


Ik drukte mijn oordoppen in, zette mijn knaloranje bouwvakkers kappen op mijn oren en trok, aangezien het regende, de capuchon over mijn hoofd. Die capuchon verborg dan meteen mooi die knaloranje kappen. Ik bedacht me dat ik best ooit nog eens vrolijke hoesjes met bloemetjes of hartjes voor ze kon haken; dan vielen ze zeker ook op, en was er in elk geval ook iets om te lachen. 


Bij binnenkomst buiten - de gezelligheid vond natuurlijk buiten plaats - was het al gezellig druk met familie, vrienden en bekenden, mensen die we al jaren kenden. We aten een oliebol, zo’n heerlijke, versgebakken warme oliebol met krenten, bestrooid met een dikke laag poedersuiker, dronken warme gluhwein uit een mokje van de kerstmarkt en kletsen gezellig een eindje weg. Na een klein uurtje hielden we het voor gezien. Ik verdween in een paar sterke armen en met een welgemeende knuffel, een zoen en een vrolijk ‘Fijne jaarwisseling’ liepen we het kleine stukje naar huis terug. En hoewel het veel te veel en veel te druk was, genoot ik enorm. Ook bij het afscheid kreeg ik het terug: ‘Beetje druk hè, maar wat mooi dat je er toch even was’ waarop ik welgemeend en lachend antwoordde ‘Dat vond ik nou ook!’ 


Eenmaal thuis lukte het niet meer zo goed; 

ik liet van alles uit mijn handen vallen waardoor er serviesgoed - alweer! - kapot viel, ik de weg een beetje kwijt was, de tranen me in de ogen sprongen en uiteindelijk besloot maar even met een dekentje op de bank te kruipen. De rest van de avond zat ik meer uit dan dat ik er echt bij was. Afwisselend liggend, zittend, gapend en slapend zat ik uiteindelijk met een kop thee te wachten op het nationale aftelmoment. Een kwartier na dat aftelmoment én nadat we elkaar en onze viervoeters hadden geknuffeld lag ik heerlijk in mijn eigen bed. Vuurwerk heb ik niet eens meer gehoord; de weg naar dromenland was kort, heel kort. 


De ochtend van Nieuwjaarsdag was er een met een bezoekje aan oma in het verpleeghuis. Hoewel ik me niet goed voelde en ervoor had kunnen - en misschien wel had moeten - kiezen om thuis te blijven, ging ik mee. Ik kon het echt niet over mijn hart verkrijgen haar niet te bezoeken, mijn schoonmoeder, die alleen ons nog had. Het was redelijk rustig in het grand-café, al hoorde ik de muziek dwars door mijn oordoppen heen. Het lag niet aan de muziek, het lag vandaag helemaal en alleen aan mij. 


Met een kop thee voor me op tafel liepen me de tranen opeens over mijn wangen. Ik had hoofdpijn, voelde druk op en in mijn hoofd en door de watten in mijn hoofd ging het gesprek grotendeels langs me heen. Na drie kwartier leverden we oma af in de mooi versierde eetzaal waar ze heerlijk kon gaan genieten van de nieuwjaarsbrunch en reden we naar huis. Eenmaal thuis pakte ik de rest van de dag zoveel mogelijk rust en kwam er weinig uit mijn handen. 


En morgen? Dan is het twee januari en hang ik de vlag uit, figuurlijk dan. Overigens is het niet zo dat die vlag er dan hangt omdat het toevallig ook de dag is dat mijn jongste kuiken uitvliegt. 


Ik hang de vlag uit omdat ik December achter me mag laten. Ik hang de vlag uit voor het nieuwe, frisse jaar dat voor ons ligt. Ik hang de vlag uit voor de mooie momenten die voor me liggen. Welkom 2023! 

Reacties

Populaire posts