Vakaans!
Na veel wikken en wegen, overleg, tranen van verdriet en frustratie besloten we dit jaar een camping in Nederland te zoeken.
Geen Frankrijk voor ons dit jaar en dat was best lastig te verkroppen. Natuurlijk maakte je zelf je vakantie, maar toch … Frankrijk was anders; Frankrijk was rust, ruimte, bergen, prachtige uitzichten, zon, stokbrood en kaasjes. Frankrijk … het was gewoon ons vakantieland.
De reden dat we niet voor Frankrijk kozen was eigenlijk eenvoudig … ik zag enorm op tegen de lange afstand en na de aanrijding van vorig jaar was mijn angst op de weg zeker niet minder geworden, ook al zat ik er naast en vertrouwde ik mijn man volkomen. Met mijn angstige blikken, gilletjes, ‘pas op en kijk uit’ en het meeremmen was ik voortdurend over-alert en zat ik mezelf te verbijten terwijl de tranen me soms over de wangen rolden. Goed was het zeker niet; niet voor mij en al helemaal niet voor mijn man die ik daardoor meerdere keren een hartverzakking bezorgde.
Stiekem was ik eigenlijk ook wel blij dat het weer in Frankrijk helemaal niet zo mooi was; ook daar viel het met regelmaat met bakken uit de lucht en hoe gek het misschien ook was, het maakte het voor mij een heel klein beetje eenvoudiger.
Nederland dus en na lang lang zoeken vonden we uiteindelijk een mini camping die ons aansprak, die bij ons paste. Een piepklein, groen paradijsje op nog geen 200 kilometer van huis. Wat ik zag sprak me aan, het eerste contact was goed en dus besloten we te gaan. Op naar Noord-Brabant, een streek waar we gek genoeg ook nog nooit waren geweest. Rondtrekken en meerdere campings bezoeken zat er voor ons niet meer in, ook vanwege het feit dat ik gewoon een week de tijd nodig had om te landen, om te wennen aan de andere omgeving.
Ik heb ook serieus getwijfeld of we wel op vakantie moesten gaan maar he, ik wilde ook wel eens iets anders zien. Bovendien had ik een man; een man die het hele jaar hard en met plezier had gewerkt en ook gewoon wel even vakantie had verdiend. En daarbij, weggaan was ook echt wel even goed, zo benoemde ook mijn ambulant waarmee ik de vakantie uitvoerig besproken had.
Onze reisdag viel vanwege de rust op de weg en het ontbreken van vrachtverkeer bewust op een zondag. Na een heel rustige, zoals gewoonlijk dagelijkse opstart van de ochtend kon we vertrekken, zin had ik!
Na een goed verlopen en op zich heel rustige reis arriveerden we op onze vakantiestek. Op het bord bij de receptie stonden onze namen geschreven, met daarboven een hartelijk ‘welkom’. In al de jaren dat we gekampeerd hadden - en dat waren er veel - hadden we dit nog nooit gezien. Welkom! En zo voelde het ook.
Helaas kwam er na het warme welkom al snel een ijskoude douche. Naast de plek die we in eerste instantie wilden kiezen bleek een echtpaar te staan waarvan vooral de man het niet op honden had voorzien. Honden waren per definitie gevaarlijk, honden beten, honden waren niet te vertrouwen en het werd ons heel, heel duidelijk gemaakt dat we er niet welkom waren. Er was geen speld tussen te krijgen; we kregen geen enkele kans, onze honden kregen geen kans en vertrouwen was er niet.
Vanuit het niets stroomden opeens de tranen over mijn wangen; natuurlijk was ik moe van de reis, de andere omgeving en alle prikkels. Deze reactie - die we niet aan zagen komen en ook nog nooit ervaren hadden - was de druppel. Mijn emmertje was meer dan vol en liep volledig over. We kozen een andere plek, en uiteindelijk zelfs een betere want zulke buren … liever niet.
Omdat de bezoekers van een camping natuurlijk nog al eens wisselen maakten de leuke, rustige en aardige buren-met-hond die we hadden al gauw weer plaats voor weer nieuwe, en ook aardige buren.
De waarschijnlijk ietwat dove buurman had een harde stem, voerde af en toe een erg luid telefoongesprek en was in het bezit van een gitaar. Overigens was het geen volledig spel op die gitaar, - hooguit een beetje steeds-van-hetzelfde-akkoordje -, maar het zorgde er bij mij voor dat ik soms de neiging had het ding te pakken en er mee te meppen. Afgelopen, klaar. Natuurlijk zei dat iets over mij en niet over hem, want zo erg was het allemaal niet, niet als je geen last had van overprikkeling althans.
De eerste week was een drama; huilbuien, intenste vermoeidheid, pijn, slecht slapen of juist compleet van de wereld zijn en emoties die alle kanten op vlogen. Het ging zover dat ik mezelf compleet in de weg zat en zelfs bedacht dat we onze mooie caravan maar beter konden verkopen om nooit meer op vakantie te gaan. Het was die opeenstapeling van …
Zo’n eerste week moest ik altijd wennen, had ik tijd nodig om te landen en grip op mijn nieuwe omgeving te krijgen, al kwam er daarna wel wat meer rust.
Toch bleef de overprikkeling bestaan - logisch ook want dat verbeterde niet meer - en moest ik het doen met alle omgevingsgeluiden die harder klonken; omdat je veel meer buiten was, omdat de muren van een caravan net een tikkeltje anders geïsoleerd waren. Van tsjilpende vogels tot schreeuwende eksters, van landbouwvoertuigen, motoren en vrachtwagens tot bouwvakkers in de buurt. Van krakende chips - terwijl ik al in bed lag - tot een festival in de verte. Elk geluid kwam binnen alsof ik er naast stond, alsof ik er deelgenoot van was.
Ik voelde me schuldig ook. Mijn lieve echtgenoot die zo zijn best deed, er voor me was en met me meedacht. Naar me luisterde, me het bed instuurde en me ervan verzekerde dat hij écht wel een fijne vakantie had.
Er waren zeker ook momenten dat ik intens genoot: Van het heerlijke verse boerenbruine bolletje bij het ontbijt, van het kopje thee met bonbon, van de honden die zo heerlijk thuis waren, van het heerlijke boerenijsje, van de voetjes in het gras, van de niets-zeggen-maar-alleen-genieten-momentjes, van het schilderen van steentjes, het klungelen met waterverf en het puzzelboek.
Blij was in met mijn trouwe vriendjes Para, Ceta en Mol, blij was ik met de oordoppen, de koptelefoon met noicecanceling en mijn zonnebril. En dan had ik ook nog een flamboyante zonnehoed, zo eentje met een brede flap en een zwarte strik; Máxima was er niks bij.
Gelukkig waren er ook mijn ambulant die ik mocht bellen als ik wilde, en een lief Lotje, dat precies wist wat ik doormaakte. Het was niet gek dat ik na twee weken vakantie voelde dat het einde ervan in zicht kwam; door de overprikkeling van de afgelopen weken stond ik opnieuw in de overlevingsstand en werd het idee weer thuis te zijn steeds verleidelijker. Nog even en we waren weer thuis, en had ik de tijd om weer tot rust te komen. Want ook daar had ik dan weer tijd nodig om te landen en te wennen aan mijn oude vertrouwde omgeving, die dat dan eerst weer even worden moest. Opnieuw een hartelijk welkom, maar dan thuis!
Reacties
Een reactie posten