Ik zie, ik zie … of niet?

Hoe lastig de termen objectief en subjectief waren en hoe weinig ze konden zeggen, bleek de afgelopen jaren regelmatig. Hoe dicht ze bij elkaar lagen, ook. Was objectief wel altijd zo objectief? 


In één van de korte verslagen van mijn bezoek aan de bedrijfsarts  - tijdens mijn ziekteverlof - was genoteerd dat ik een sjaal droeg en dat ik er niet moe uit zag. Die opmerkingen deden me dus weer denken aan de termen objectief en subjectief, hoe vaak was ik ze ook niet tegen gekomen in mijn eigen werk. Objectief gaf zoveel meer kansen, objectief was zoveel meer zeggend. 


Hoe moeilijk het was objectief te blijven en dus feitelijk te benoemen van dat wat je zag,  en daaruit de goede conclusie te trekken, bleek wel weer. Iets was objectief als het gebaseerd was op dat wat je zag, een feitelijke waarneming dus. Objectief was het dus zeker want ik droeg immers een sjaal. Ik vroeg me echter wel af wat de opmerking dat ik een sjaal droeg nu toevoegde aan het verslag. Ik droeg dus een sjaal. Ja! En? Dus? En nu? 


Iedereen die mij ook maar een beetje kende wist dat ik een voorliefde had voor sjaals; ik droeg altijd een sjaal, of het nou winter of zomer was. Gewoon, omdat ik het mooi vond, omdat het zo vrolijk stond, omdat het een persoonlijke touch aan mijn outfit gaf of omdat het lekker warm was, dat kon natuurlijk ook. 


De manden in mijn kast puilden uit van alle sjaals; ik had ze in verschillende soorten, in alle kleuren van de regenboog en toen ik via een lief studiegenootje de spicy scarves ontdekte was het hek helemaal van de dam. Spicy betekende natuurlijk pittig - het label droeg dan ook een pepertje - en dat paste wel bij mij. Een pittige tante met een soms ook pittig karakter en dus paste een sjaal met een beetje pit prima bij mij. Niet dat ik het nodig had maar blij werd ik er in elk geval wel van. 


Mijn studiegenootje en ik werden een soort van partners-in-crime waar het om de spicy’s ging. We planden een uitstapje naar Schevingen want alleen daar, op de pier, werden ze verkocht. Unieke exemplaren waren het waar je wel even wat voor over moest hebben. 


Omdat de afstand best fors was maakten we er meteen maar een weekendje van; we overnachtten in het Beach hotel, genoten van heerlijke ontbijtjes en burgers, wandelen langs het strand, hadden het enorm gezellig en kletsten heel wat af. 


De shop op de pier werd natuurlijk wel vaker dan één keer bezocht en ik ging dat weekend ook niet met één sjaal naar huis, hoewel ze best ook gepeperd geprijsd waren. Maar goed, dan hád ik ook wel wat. De laatste keer dat we dit uitstapje maakten was overigens in 2019, een week of vijf voor … Intussen was het aantal pittige sjaals al niet meer op twee handen te tellen, bij beiden niet. 


Die opmerking in het verslag was dus zeker objectief, maar had verder geen enkele, toegevoegde inhoud. Het zei immers niets over hoe het met me ging. 


De tweede opmerking ‘Ziet er niet moe uit’ - eveneens in dat verslag - was van een totaal andere orde. Dit was een opmerking gebaseerd op een persoonlijke mening, een eigen oordeel … subjectief dus en niet zo’n beetje ook, want hoe kon het dat iemand - die ik eens in de zoveel weken zag - op het eerste oog beoordelen of ik moe was of niet.  Een conclusie die ook nog gevolgen had, tot ver na dat moment, want het-stond-immers-op-papier. 


Het stond ook niet met grote letters op mijn voorhoofd - MOE! - en was dat wel het geval geweest dan was het meteen weer veel meer objectief geweest, toch? Ik had echt wel verteld dat ik moe was - niet zomaar moe, maar een bizarre, energie wegslurpende vermoeidheid -, en dat telde blijkbaar niet. De conclusie was dat ik er niet moe uitzag. Dus als ik er niet moe uit zag, dan was ik het ook niet? Er was er toch echt maar één die dat kon vaststellen en dat was ik. 


Ik hoorde ze de afgelopen jaren wel vaker, die subjectieve opmerkingen en ze waren nog vervelend ook. Het waren opmerkingen die er niet toe deden en ook nog eens niets zeiden over hoe ik me daadwerkelijk voelde. 


Tijdens mijn re-integratie hoorde ik ze ook; meer dan eens werd me verteld dat ik het echt wel moest kunnen want ‘je zag niets aan mij’ en ‘ik zag er wel goed uit’. Overigens concludeerde ik vervolgens hardop dat het gemakkelijker was geweest als er iets aan mij te zien was geweest, als ik zichtbare schade had gehad. Een tegenreactie kwam er niet. 


Zichtbaar was ook makkelijker, zichtbaar zorgde daarnaast misschien nog wel voor meer of ander verdriet, gewoon omdat je dan ook zag dat er iets niet goed zat … gips, een litteken of … 


Hoe gelukkig was ik nu met de mensen om me heen die objectief en zonder er moeilijk over te doen, vaststelden dat het me veel moeite kostte, dat het energie vrat, dat ik moe was of dat ik mezelf voorbij liep want dat gebeurde nog regelmatig, al wordt er aan gewerkt. Cadeautjes waren het omdat het over erkenning ging en dat was er inmiddels wel, al was het er dan nog lang niet bij iedereen. 


Hoe dicht het soms ook naast elkaar lag bleek uit de publicatie van het interview in het weekblad Margriet waaraan ik meewerkte. De stralende foto op de rechterpagina toonde de buitenkant. Die stralende foto stond tegelijkertijd in schril contrast met het persoonlijke verhaal op de pagina ernaast. 


Dus objectief? Voor je het wist werd het dan toch opeens weer subjectief … 

Reacties

  1. Silvia Meijran 😊23 februari 2023 om 00:31

    Jezus wat een goed geschreven stuk! Want zo is het helemaal! Daar kunnen de dames en heren geleerden nog veel van leren!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zojuist appte mijn moeder. Ze is het artikel in de Margriet aan het lezen nu wij niet thuis zijn. Hij ligt nog bij mij op de bank:)
    Niets dan goede herinneringen aan de fantastische tijd op de Pier.
    Je mag ongekend trots zijn op jezelf! En anders ben ik dat wel voor je 😉
    Heel veel liefs,
    Het studiegenootje met veel teveel schandalig dure sjaals (gewoon omdat het kan)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts