Fietsen door het dorp - Mei 2021

Fietsen door het dorp 


Het was op een zaterdagochtend toen mijn dochter en ik besloten even samen op stap te gaan. 


Ik was aan een nieuw bloesje toe - of ik had er gewoon zin in - en dus pakten we de fiets naar het dorp. Een enorme fietstocht, wel een hele kilometer zo ongeveer; even naar de kledingwinkel die ik als mijn broekzak kende, waar ze mij ook kenden en waar mijn vaste verkoopster eigenlijk ook precies wist wat ik in mijn kast had hangen. Handig, want zij maakte combinaties waar ik nog niet eens over nagedacht had. Dat kon ik natuurlijk best zelf maar zij deed dat ter plekke alvast en ik stond open voor nieuwe, hippe ideeën. Het was er altijd gezellig, de koffie stond er klaar - die ik overigens bijna nooit dronk - en bovendien was ik gewoon een sociaal mens; een uitje dus, zomaar op een zaterdagochtend. 


Vrolijk liep ik de winkel binnen. Snuffelend  langs de rekken met mijn favoriete kledingmerken merkte ik al snel dat ik hier vandaag helemaal niet moest zijn, hoe rustig het er ook was. Bovendien was ik mijn oordoppen vergeten. Mijn hoofd werd een razendsnelle, misselijkmakende draaimolen, de lampen leken wel een flipperkast en de muziek was voor mij niet om aan te horen; kermis dus en mijn hoofd leek wel de kop van Jut. 


Op de fiets dus maar weer, want vandaag ging het niet lukken. Ik fietste achter mijn dochter aan. Op het kruispunt was ik het even kwijt en dus stapte ik van mijn fiets. Van alle kanten leek verkeer te komen, ik was het overzicht kwijt en wist niet meer wat ik nu moest doen of wat er van me verwacht werd en dus bleef ik staan, midden op het kruispunt. Het zal vast een gek gezicht zijn geweest, met auto’s die dan weer op mij stonden te wachten. 


Toen het rustig werd op straat stapte ik weer op en fietste verder. Mijn dochter was al vooruit, ze bleek achteraf niet gezien te hebben dat ik nog stond te wachten. Niet nadenkend over waar ik naar toe moest fietste ik gewoon, rechtdoor en in een rustig tempo. Aan mijn dochter of waar ik naar toe moest dacht ik niet, ik was me er ook niet meer van bewust, was druk met fietsen en opletten. 


Niet lang daarna hoorde ik door de watten in mijn hoofd opeens een stem: ‘Mam, denk je eraan dat je af moet slaan’. Verbaasd kneep ik uit alle macht in mijn remmen; ze deden het zo goed dat ik bijna van mijn fiets knikkerde. Naast me zag ik nog net een gezicht dat me wat geïrriteerd aanstaarde en ik, ik was me van geen kwaad bewust. 


Zoekend naar mijn dochter zag ik haar opeens staan, een eindje terug. Ze stak de straat over en kwam naar me toe … ‘Mam, waar zát je met je gedachten’ vroeg ze. ‘Je keek me nog aan maar fietste gewoon verder’. 


En ik? Ik wist niet meer dat ik haar aankeek, ik wist ook niet of ik ergens aan dacht, ik wist eigenlijk ook niet meer waar ik naar toe moest … ik was aan het fietsen en ik kon niet alles tegelijk. 


Mijn man vroeg later … ‘Wat nou als je doorgefietst was?’ Nou, dan had je me waarschijnlijk over de grens op kunnen halen want ik was er vast opgepakt en op het bureau in Münster afgeleverd, onder het kopje ‘gevonden voorwerpen.’ 

Reacties

Populaire posts