Touch it!
Het was zover! Na alles geprobeerd te hebben; een wachtlijst, toenemende pijn en zwelling mocht ik me eindelijk gaan melden in het duurste hotel van de stad. Mét uitroepteken, want ik was eraan toe.
Nu was het natuurlijk niet het hotel waar ik dan het liefste was, al was het in mijn geval ook meer dan goed. De afgelopen maanden ging ik bij gebruik van mijn hand steeds vaker en sneller over de grens en werd ik steeds onhandiger - en dat zei toch echt wel wat, ik en onhandig - dus was ik blij, met uitroepteken.
De positieve ervaringen van de vorige keer én mijn aandachtspunten had ik tijdens alle vooraf gaande gesprekken en de screening benoemd, zodat ik zeker wist dat alles duidelijk was.
Het enige dat nog níet besproken was, was de wachttijd vóór mijn ok. Een tijd die best vervelend uit kon pakken als er meerdere patiënten een uitgebreid gesprek gingen voeren, heerlijk ‘sociaal’ waren met hun telefoon en de pling-plongs me om de oren vlogen. Om me daartegen te beschermen nam ik mijn oogmasker - ter vermindering van prikkels - mee en trok ik me als het moest in een hoekje op de gang, en desnoods op de grond terug.
Hoe fijn was het toen er in de opname brief stond dat ik me anderhalf uur na zonsopgang al mocht melden, vroeg dus! Dat kon niets anders betekenen dan dat ik na zo ongeveer de eerste kop koffie van mijn arts al op de tafel lag. Wat een meevaller!
Uiteindelijk liep de wachttijd op naar een klein half uur, ging ik drie keer naar het toilet - beetje klamme handjes - en trok ik me toch nog even terug op de gang. Na een kus en met een vrolijk ‘veel plezier’ van mijn man - waarop iedereen die het hoorde in de lach schoot - liep ik naar mijn bed.
Daar lag ik dan, niet ziek en toch in zo’n flatterend blauw jasje, met koptelefoon en zonnebril op mijn hoofd. Ergens toch ook wel weer een beetje jammer, hád je best een leukerd van een arts, lag je er zelf het tegenovergestelde van charmant en flatteus bij. Na het gesprekje - de intake -, de controles en het infuus was het zover. My turn, een goed begin was immers het halve werk.
Hoe goed ze voor me zorgden bleek ook in deze ok opnieuw; de lampen gedoofd, de radio uit, een serene rust, een zacht maar helder goedemorgen en een extra kussen zorgden ervoor dat ik ik alle rust aan mijn operatie - ofwel slaapmoment - kon beginnen. Vanwege alle prikkels had ik in overleg met mijn arts gekozen voor een algehele narcose en toen ik op de tafel lag en vlak naast me de multitool - met zaag en boor zag staan, want ja die prothese moest ook ergens ín - was ik helemáál gelukkig met die keuze. Tijdens de laatste checks en nog een kort gesprekje grapte ik nog even dat ik - als het dan toch gips moest zijn - een voorkeur had voor roze, zuurstokroze het liefst …
Na een vlot verlopen operatie en een best al helder wakker worden bleek er zowaar een eigen kamer voor me gereserveerd. Opnieuw die goede en extra zorg, want op de dagopvang was een eigen kamer zeker niet vanzelfsprekend.
Een bezoekje van mijn dochter, een bord met lekkers en het aanmeten van de sling voor de bonk gips aan mijn arm verder, kon ik terug naar huis. Dankbaar voor alweer alle goede én extra zorg.
En het gips? Keihard, ouderwets, mineraal gips … helaas en sorry alleen in wit verkrijgbaar, vreselijk saai en ook nog eens loodzwaar. Daar was ik de komende weken dan mooi klaar mee.
Roze verf misschien?
Reacties
Een reactie posten